Veel jongeren hebben milde eetbuien
Ruim 10 procent van de 14-jarigen heeft weleens symptomen van eetbuien, en meer dan een derde daarvan zijn jongens. Dat blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam en het Erasmus MC. De onderzoekers maken zich vooral zorgen over controleverlies over eten.
Overeten en controleverlies
Van de bijna 3.600 ondervraagde 14-jarigen gaf 12,6 procent aan in de voorgaande 3 maanden een symptoom van een eetbui te hebben gehad: overeten (3,4 procent), controleverlies (7 procent) of beide (2,2 procent). De percentages van deelnemers die vaker dan eens in de 3 maanden zo’n symptoom ervaarden, lagen aanzienlijk lager. De onderzoekers vinden het opvallend dat bijna 40 procent van de deelnemers die weleens een symptoom van een eetbui rapporteert een jongen is. De resultaten van de studie zijn verschenen in het Journal of Eating Disorders.
Oorzaak en gevolg
Het onderzoek gaat over milde vormen van eetbuien en niet over de extreme eetbuien bij boulimia nervosa en de eetbuistoornis. Toch observeren de onderzoekers een zorgelijke trend: ‘We zien dat jongeren met eetbui-symptomen ook veel diëten en ongezond compensatiegedrag laten zien, zoals het overslaan van maaltijden.’ Ook bleken de eetbui-symptomen sterk samen te hangen met lichaamsontevredenheid, met een hoger gewicht en met psychische problemen, zoals angst, somberheid en agressief gedrag. Deze factoren zijn meestal al eerder zichtbaar dan de eetbuien zelf. ‘Vaak denken we dat deze problemen een gevolg zijn van eetbuien, maar mogelijk dragen ze dus ook bij aan de ontwikkeling ervan’, aldus de onderzoekers.
Tijdig signaleren
‘Het onderzoek laat zien dat hulpverleners moeten waken voor een patroon waarin bepaalde eetpatronen ontwikkelen tot eetbui-symptomen en mogelijk zelfs escaleren in een eetstoornis’, stellen de onderzoekers. Ze concluderen dat het belangrijk is dat de publieke gezondheidszorg psychische problemen, een negatief zelfbeeld, en daarmee samenhangende ongezonde eetpatronen tijdig signaleert, zodat indien nodig passende hulp geboden kan worden. Het is noodzakelijk om hier goede screeningsinstrumenten voor te ontwikkelen, besluiten de onderzoekers.
Bron: Erasmus MC/Nieuws voor Diëtisten
